Onder narcose

De narcose was al toegediend, toen ze de operatiekamer werd ingereden. De operatiekamer had een mooie muur met een wandschildering van wel een paar meter breed en hoog; allemaal palmbomen op een wit strand en een hele blauwe zee. Ze keek naar de mooie tekening op de muur en ze dacht aan de vakantie waar ze zo´n zin in had….

Ze liep zo de muur in, het strand op, maar het zand was heet onder haar voeten, erg heet. De zon stond recht boven de zee en het hete zand brandde onder haar voetzolen. Ze kon niet gewoon lopen, ze moest hollen over het strand. Ze holde verder naar de zee, die er zo mooi en blauw uit zag. Het water was warm, maar toch voelde het heerlijk koel aan haar tenen, na dat hete zand. Ze liep verder het water in tot ze aan haar middel in het water was en toen liet ze zich vallen. Wat was dat lekker, dat lauwwarme water, dat haar hele lichaam afkoelde. Ze zwom steeds verder van het strand af en ze werd helemaal niet moe. Ze bleef doorzwemmen tot ze werd afgeleid door een geluid van en bootje, dat langzaam aan kwam varen. Aan boord zat een knappe bruine man met lange blonde haren en een paar meisjes met bloemenkettingen om hun nek, die de man met palmbladeren frisse wind toewaaiden. De man liet een touwladder uit de boot vallen en verzocht haar in de boot te komen. Ze stapte in de boot en werd meteen omringd door de meisjes met de bloemenkettingen, die haar helemaal afdroogden, haar haren kamden, haar een vrolijk gekleurde pareo omsloegen en haar ook een bloemenketting omhingen. Ook kreeg ze meteen een prachtige knalroze ijskoude cocktail in haar handen en werd haar verzocht naast de man plaats te nemen. De man sloeg zijn arm om haar heen en begon meteen te zingen, terwijl de bloemenmeisjes nu hun beiden toewuifden met de palmbladeren en het bootje rustig doorkabbelde.

Toen het bootje stopte zag zij in de verte een eilandje. De man tilde haar uit het bootje en liep met haar in zijn armen naar het eilandje toe. Het eilandje was groen en vol met bloemen. Er stond een klein orkestje muziek te maken en er waren nog meer bloemenmeisjes. Midden in het groen, tussen alle bloemen lag een soort deken helemaal bedekt met allerlei lekkere dingen om te eten en te drinken. Ze werden naar het kleed begeleid door de bloemenmeisjes. Wat was er veel eten, te veel om op te eten. In de koelers stonden flessen witte wijn, tafelwater en limonades. Aan alles was gedacht; er waren zelfs echte glazen aanwezig en rondom het kleed stonden wat fakkels te branden. De zon ging langzaam onder en verdween als een rode bol in de warme zee. Het werd nu nog mooier, allemaal vuurvliegjes vlogen om hen heen en de vogeltjes begonnen aan hun fluitconcert. De sterren straalden aan de hemel en de maan was rond en helder. De bruine man nam haar in zijn armen om te dansen en zo dansten ze blootsvoets op het strand tot ze moe waren en uitgeput op het kleed vielen. Ze staarden in het donker en genoten van de mooie nacht. De bloemenmeisjes gingen slapen, de fakkels waren opgebrand en de vogeltjes floten al lang niet meer. Zij kon niet slapen en keek naar de man naast haar. Zag ze het nou goed of leek het maar zo. Hij was er niet meer, wel zag ze nog net een hele mooie zeemeermin met lange blonde haren naar de zee lopen en in het water verdwijnen.